Interview Carl Hanssens, schepen Sint-Niklaas
Begin mei kon je het al in onze nieuwsbrief lezen: Sint-Niklaas tekende het Charter Werftransport. Maar wat ná zo’n ondertekening? Met welke uitdagingen kampen de steden en gemeenten? En hoe gaan ze ermee om?Carl Hanssens, schepen van mobiliteit in Sint-Niklaas, geeft een inkijk in hun aanpak.
Is het realistisch om altijd de schooluren te vermijden bij bebouwing in het centrum?
“Al 20 jaar hanteren wij de visie dat we tijdens de schoolspitsen geen werken noch werftransporten in onze centra en schoolomgevingen wensen. Het tekenen van het charter was dus meer een formalisering van gemaakte afspraken. Voor grote werven duiden we de routes aan die de transporteurs dienen te nemen om aan en af te rijden. We nemen dit zelfs op in het veiligheidsplan van de veiligheidscoördinator. Op deze wijze voeren we de druk toch nog een beetje op. Het gaat hem ook niet over werven waarbij slechts sporadisch werfverkeer is.”
“We ervaren ook dat er enkel bij grote werven met veel grondtransport tractoren worden ingezet. Daar is het noodzakelijk om kort op de bal te spelen. Wij hebben het met hen trouwens ook over het reinigen van de wegen anders moet men dagelijks borstelen.”
Weert het charter de lokale landbouwers die ook loonwerk doen en meestal met tractoren rijden?
“Problemen met landbouwers hebben we in het verleden slechts beperkt gehad. Zij weten trouwens ook dat ze zich moeten houden aan bepaalde afspraken. Indien dit voor overlast zorgt, contacteren wij hen en schetsen de problematiek. Schoolomgevingen moeten ook door hen vermeden worden tijdens de piekuren. We hebben goede relaties met de landbouwers en de landbouwraad en in onze ervaring zijn landbouwers meestal zeer betrokken bij hun gemeenschap. Dus ook daar loopt dat wel.”
“Uiteraard heeft alles zijn tijd nodig. Je kan niet verwachten dat dergelijke afspraken op 1-2-3 zijn verspreid onder alle betrokkenen. Maar de inspanning loont en soms moet je eens stevig in je schoenen staan. Het allerbelangrijkste, ook voor aannemers, is dat je een goed aanspreekpunt hebt en dat er meegedacht wordt. Bij ons is dat Johan Cooreman van de lokale politie. Met die ervaring en strengheid aan de ene kant, creëer je opportuniteiten aan de andere kant: als het echt niet anders kan, staan we uitzonderingen toe onder strikte voorwaarden, met goede communicatie naar de school en buurt toe. En indien nodig zijn we niet te beroerd om inspanningen te doen in de vorm van politiebegeleiding. Als ze ondervinden dat ze er zelf baat bij hebben ben je al een hele stap in de goede richting.”